Van GCVB tot VIA
Het initiatief van uit de markt om de bouw veiliger te maken, begint eigenlijk al in 2014, wanneer grote opdrachtgevers en ondernemingen de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB) ondertekenen. Hierin zijn kernwaarden en uitgangspunten op het gebied van veiligheid vastgelegd. Simpel gezegd is deze groep bedrijven sindsdien samen aan de slag gegaan om de eigen branche veiliger te maken. De VIA is daarvan het paradepaardje, een instrument waarbij veiligheid al structureel in tenders en aanbestedingen wordt meegenomen. Het resultaat is dat iedereen wel mee moet doen: onderaannemers en eenmansbedrijfjes, maar ook grote architecten- en ingenieursbureaus.
De Veiligheidsladder
Maar hoe bepaal je wie wel en niet in aanmerking komt voor een aanbesteding? Het antwoord is de Veiligheidsladder of Safety Culture Ladder (SCL). Dit is een instrument waarmee bewustzijn, houding en gedrag op het gebied van veiligheid bij bedrijven worden gemeten. Aan de hand daarvan belanden bedrijven in één van de vijf categorieën; pathologisch, reactief, berekenend, proactief of vooruitstrevend. De SCL is in 2012 door spoorwegbedrijf ProRail in Nederland geïntroduceerd en een decennium later dus ook door de bouw- en infrasector omarmd. Bedrijven hebben er sindsdien baat bij om op een zo hoog mogelijke trede op de Veiligheidsladder te staan, omdat het simpelweg opdrachten oplevert.


De Vijf treden van de Veiligheidsladder:
Trede 1: Pathologisch
Er heerst een houding van ‘wat niet weet, wat niet deert’. Geen investeringen in verbetering van de veiligheid.
Trede 2: Reactief
Verandergedrag is ad-hoc en van korte duur. Vaak pas nadat er al iets mis is gegaan.
Trede 3: Berekenend
Veiligheidsregels worden belangrijk gevonden, maar vooral op management-niveau.
Trede 4: Proactief
Veiligheid heeft een hoge prioriteit en wordt continu verbeterd.
Trede 5: Vooruitstrevend
Veiligheid is volledig geïntegreerd in alle bedrijfsprocessen.
‘Pittig’
Toch zijn er ook bedrijven die nog niet meedoen aan de veiligheidsladder. Een KAM-coördinator van een groot bouwbedrijf legt uit: “We houden de veiligheidsladder scherp in de gaten en proberen ook met alle ontwikkelingen op het gebied van veiligheid mee te doen. Maar de eisen zijn wel pittig en gaan soms erg ver. Ze zijn ook niet alleen op ons eigen personeel van toepassing, maar ook voor alle onderaannemers. We hebben nu een bouw waar 53 nationaliteiten rondlopen. Veel daarvan komen ook nog eens uit een heel andere bouwcultuur. En die moet je ook nog allemaal in een andere taal voorlichten. Het is bijna niet te doen. Voorlopig doen we dus niet mee met de veiligheidsladder, maar als we straks merken dat we echt minder werk krijgen, zullen we wel moeten.”
Idealisme in de bouw
De geschetste situatie zal herkenbaar klinken voor veel bedrijven die werkzaam zijn in de bouw- en infrasector. Juist daarom is het bijzonder dat het initiatief om de bouwcultuur te verbeteren uit de branche zelf komt. Met de Veiligheidsladder leggen bouwbedrijven in Nederland zichzelf beperkingen op, met het risico opdrachten mis te lopen. Daarmee stellen ze de veiligheid boven eigen financieel gewin. Voor een branche die van oudsher toch als vrij hard bekend staat, is dat een zeer idealistische inslag.