Een brandweersleutelsleutelsysteem kent verschillende vormen. De meest bekende is de sleutelbuis wat in feite een soort kluisje is dat zich aan de buitenkant van een pand bevindt. Deze sleutelbuis is te openen met de moedersleutel welke bij de brandweer in bezit is. In de sleutelbuis zitten sleutel(s) en/of druppel(s) waarmee de brandweer het gebouw of enkele ruimten kan betreden.
“Het brandweersleutelsysteem is in het verleden op veel plekken toegepast om de brandweer bij gebouwen of terreinen toegang te verlenen”, vertelt Boerma. “Door regionalisering van de Veiligheidsregio’s, regelgeving, de Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS), verantwoordelijkheidsbepaling maar ook de inventiviteit van inbrekers, kunnen de Veiligheidsregio’s niet langer de verantwoordelijkheid nemen en dragen voor het beheer, registratie en onderhoud van het brandweersleutelsysteem en de daaraan gekoppelde sloten, sleutelbuizen/-kluizen/-depots en andere hieraan gerelateerde toegangssystemen. De verantwoordelijkheid voor de ontsluiting wordt teruggelegd bij de eigenaar/gebruiker, zoals ook in regelgeving is opgenomen.”
Dit betekent dat het brandweersleutelsysteem als onderdeel van toetreding in nieuwe gebouwen of terreinen niet meer wordt toegepast en dat bestaande gebouwen of terreinen waar gebruik wordt gemaakt van het brandweersleutelsysteem (sleutelbuis of -kluis) voor toetreding van de brandweer moeten worden aangepast. De eigenaar of gebruiker mag zelf bepalen op welke wijze de toetreding wordt geregeld. Dit kunnen bijvoorbeeld automatische of organisatorische maatregelen zijn.
De brandweer stapt af van drie zaken: het beheren van een moedersleutel, de ‘couleur locale’ afgesproken toetredingen en de regionale meldkamers die hun eigen korpsen aansturen. “Dit maakt de brandweer dynamischer”, meent Boerma. “Het maakt dan niet meer uit welk korps er op welk incident wordt ingezet. Je kunt altijd het korps inzetten dat het dichtstbij of het snelst gereed is. Denk hierbij aan een locatie op de grens van twee veiligheidsregio’s met een sleutelsysteem van veiligheidsregio X terwijl een brandweerpost in veiligheidsregio Y een kortere aanrijdtijd heeft. Doordat de gebruiker of eigenaar van een pand verantwoordelijk is voor het organiseren van de toetreding, komen we bij een directe doormelding nooit voor een gesloten poort te staan. Tenzij dat van te voren met elkaar is afgesproken.”
De regio van Boerma is één van de veiligheidsregio’s in Nederland die voorop loopt in de veranderingen. Dus heeft de adviseur risicobeheersing al flink wat vragen kunnen beantwoorden. “Logisch ook, aangezien wij de veroorzaker zijn van deze wijziging. Het gaat hier om gebouwen met een directe doormelding naar de meldkamer van de brandweer, zoals ziekenhuizen, zorggebouwen, hotels, kinderdagverblijven, gevangenissen, maar ook bedrijven, terreinen of campings zonder een directe doormelding. Vooral bij die laatste drie is het overzicht een beetje kwijt. De toetreding van die objecten of gebieden zijn vaak plaatselijk geregeld maar niet meegenomen in het beheer waardoor de locaties en werking van die toegangssystemen uit het zicht zijn geraakt.”
"De verantwoordelijkheid voor de ontsluiting wordt teruggelegd bij de eigenaar/gebruiker, zoals ook in regelgeving is opgenomen."
Kevin Boerma, Adviseur risocobeheersing Brandweer Midden- en West-Brabant
“In een ziekenhuis, zorggebouw, hotel, kinderdagverblijf of gevangenis is er vaak wel iemand van het personeel fysiek aanwezig die de brandweer kan opvangen”, vervolgt Boerma. “Dit moet dan nog wel in hun noodplan of ontruimingsplan worden geregeld en geoefend. Bedrijfspanden waar niet 24/7 wordt gewerkt of waar de organisatie ons niet kan opvangen, bijvoorbeeld door een gebrek aan BHV-ers in de nacht, moeten op zoek naar een andere oplossing. De eigenaar of gebruiker mag zelf bepalen op welke wijze de toetreding wordt geregeld. Dit kan via een automatische- of organisatorische ontsluiting of toetreding via een toegangscode. Ook is het mogelijk om geen voorzieningen of maatregelen te treffen, de verantwoordelijkheid ligt immers bij de gebruiker van een pand. Er zijn dus best wel wat mogelijkheden (zie kader, red.).”
Met alle moderne middelen die de toegangstechniek tegenwoordig kent, maakt Boerma zich weinig zorgen dat er onveilige(re) situaties zullen ontstaan. “Kijk, als er rook en of vuur van buitenaf waarneembaar is komen we altijd wel binnen, maar het liefst doen we dit natuurlijk zonder iets te hoeven forceren. Voor elk bedrijf is er wel een passende oplossing. Natuurlijk, het is een verandering, maar we moeten het ook niet te zwaar maken. Mochten bedrijven of gebruikers een toetredingsvraagstuk voor handen hebben dan is het goed om deze vooraf met de desbetreffende veiligheidsregio af te stemmen.”
Eisen waaraan een toegangssysteem moet voldoen
- De brandweer moet 24/7 op een snelle manier binnen kunnen komen zonder het gebruik van eigen middelen. Dus geen sleutel of pasje.
- De brandweer moet niet meer dan 2 handelingen hoeven verrichten om binnen te kunnen komen.
- De wijze van toetreding is afgestemd met de regionale brandweer.
- Het toetredingssysteem moet tenminste 39 minuten functioneel zijn na het uitvallen van de reguliere stroomvoorziening.
- De beheerder of gebruiker van het pand is verantwoordelijk voor alle beheer, onderhoud en testen van het systeem en dient dit bij te houden in een logboek.
Alternatieven voor de sleutelbuis
1. Automatische ontsluiting
2. Organisatorische ontsluiting
3. Toetreding via toegangscode
4. Geen voorzieningen of maatregelen
Als de brandweer om hulp wordt gevraagd maar er zijn geen maatregelen getroffen voor de ontsluiting van het terrein of gebouw, dan forceert de brandweer de toegang om toch hulp te kunnen bieden. Let op! Iedere melding waar de brandweer op uitrukt is een hulpvraag.